Moto Guzzi, paradepaardje  uit Italië
          Twee piloten van de Italiaanse  luchtmacht, Giovanni Ravelli en Giorgio Parodi, ontwerpen in hun vrije tijd aan  het eind van de Eerste Wereldoorlog, met monteur/berijder Carlo Guzzi, een  geavanceerde motorfiets. Guzzi werkt alles uit op papier en samen met Parodi,  Ravelli verongelukt kort na het einde van de oorlog, en diens vader, een rijke  scheepsmagnaat uit Genua, gaat hij aan de slag. 
          Dit resulteert in 1920 in de GP (Guzzi-Parodi). Al snel  veranderen ze de naam in Moto Guzzi met als logo een vliegende adelaar met uitgestrekte  vleugels, ter nagedachtenis aan hun verongelukte vriend. 
           
          De 498cc eencilinder motor is  horizontaal geplaatst en heeft eerst nog een bovenliggende nokkenas,  aangedreven door kegelwieloverbrenging, maar later, op het eerste productiemodel  ‘Normale’, klepstoterstangen. Hoewel regelmatig aangepast is dit basismodel tot  1976 rendabel geproduceerd. 
                       
                      In begin jaren 30 van de 20ste  eeuw zijn er al prototypen met drie en vier cilinders. Pas in 1933 komt Moto  Guzzi met de fameuze V-twin. De twee cilinders, goed voor 498cc, staan in een  hoek van 120 graden. Met dit model zal Guzzi tot in de jaren vijftig diverse  racesuccessen boeken. 
          Het begint in de Senior TT van 1935. Norton denkt met  rijder Jimmy Guthrie de winst al binnen te hebben maar met een fantastische  laatste ronde, 4 mph  beter dan z’n eigen record,  sleept Stanley  Woods de overwinning binnen voor Guzzi.   Net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog ontwerpt Parodi de  246cc supercharged eencilinder en de 498cc driecilinder. 
           
          Veel van de in deze en volgende jaren geproduceerde motoren komen in  het Italiaanse leger terecht. Hopelijk zijn ze, in tegenstelling tot de  hieronder afgebeelde en nooit uitgegeven postzegels, wel gebruikt. 
           
                      Een van de slachtoffers van de oorlog is ontwerper Parodi.  Zijn taak wordt overgenomen door Guilo Carcano die naast de succesvolle 248 en  498cc motoren ook een 348cc model ontwerpt. De   fabriek verandert van strategie en komt met lichte motorfietsjes van 44  tot 123 en ook 153cc. 
            Wat door de jaren heen hetzelfde is gebleven, is de  originele naamgeving voor de diverse modellen. Zo passeren de Condor,  Dondolino, Gambalunga en Albatros de revue. 
           
          In 1950 komt de Falcone. De  eencilinder straatmotor die zeer geliefd wordt. Het model vertoont nog sterke  overeenkomsten met de Normale uit de jaren 20. Bij de Falcone is het stuur laag  geplaatst en zijn de voetsteunen naar achteren geplaatst, waardoor het sportieve  karakter benadrukt wordt. 
           
          Doordat Moto Guzzi zich uit de racerij terugtrekt in 1958  is het potentieel van de V-8, de door Carcano ontworpen 500cc die in 1956 voor  het eerst wordt ingezet, nooit ten volle benut. De motor, met een  vloeistofgekoeld en van vier nokkenassen voorzien blok met een blokhoek van 90  graden, kan 12000 toeren draaien en levert 72 pk, wat in de Belgische GP  resulteert in ‘n verbluffende topsnelheid van 286 km/u. 
           
          Vanaf de jaren 60 zal het dwars  geplaatste V-twin blok het handelsmerk van Guzzi worden. Voor het eerst  toegepast in een 3x3 blok voor een terreinvoertuig voor het Italiaanse leger.  Daarna in 1964 aangepast voor inbouw in een legermotor, maar in 1967 komt een  niet-militaire versie als V7, een 757cc met cardanaandrijving, beschikbaar. 
            
            Moto Guzzi V7 in toer-uitvoering
            Moto Guzzi V7 sport
          Uit dit model wordt uiteindelijk de beroemde Le Mans, in  1974 voor het eerst op de markt, ontwikkeld. 
           
          Dat dit  model nog  geproduceerd wordt, is wonderbaarlijk want Moto Guzzi zit in zwaar weer. Alleen  ‘n grote financiële injectie van De Tomasso, die ook Benelli en Motobecane in  zijn groep heeft, kan de fabriek nog redden.  
          De samenvoeging van de  verschillende merken heeft ook zijn uitwerking richting importeurs en dealers  in landen waar de motoren werden verkocht. 
           
          Ondanks dat de Le Mans goed verkocht wordt, is het  topmodel van Guzzi jarenlang de California, geïntroduceerd als de Amerikaanse  versie van de V7. Voorzien van een hoog stuur, toerscherm en ander zadel komt  de motor in Amerika als concurrent voor Harley-Davidson. In de loop der jaren  wordt de California geregeld aangepast en gemoderniseerd. Van 750 naar 850, 950  en uiteindelijk 1100cc. Ook is het mogelijk om de California met brandstofinjectie  te leveren. De California is zeer geschikt als politie- en leger-motor en we  zien dat diverse landen de motor hiervoor aanschaffen. 
             
           
          Ook de ontwikkeling aan de Le  Mans staat niet stil en daardoor duurt het tot 1992 voordat Guzzi met een  waardige opvolger voor de Le Mans komt. Het is de Daytona 1000cc. Een  sportmachine die voor een groot deel door ‘Dr John’ Watson, een ex-tandarts die  met veel succes Moto Guzzi racemachines in Amerika had opgevoerd en daarna in  Mandello del Lario ging werken, ontwikkeld. 
                      Nadat in 2000 de fabriek wordt overgenomen door Aprilia  komt er weer meer armslag voor Moto Guzzi om nieuwe ontwikkelingen op te zetten. 
          Guzzi is al die jaren een motormerk  gebleven met een eigen karakter. De mensen die dit prefereren boven de Japanse  motoren hebben een goed alternatief. Ze nemen het typische Guzzi geluid op de  koop toe. 
           
          Nico Helling 
          
        Naar boven   -   Terug naar vorige pagina   -   Home  |