Om dit juist te beantwoorden, moeten we eerst eens even wat over
tentoonstellingen te weten komen. Postzegeltentoonstellingen zijn er
al heel lang. De eerste keer dat een postzegelverzameling
tentoongesteld werd, was te Brussel in 1862. De verzameling maakte
toen deel uit van een rariteitenkabinet hetgeen door Philip
Vandermaelen samengesteld was. De tentoonstelling bestond uit zo'n
100 verschillende uitgiften uit even zo vele landen.
De eerste 'wedstrijd'-tentoonstelling was die in
1881 te Wenen waar meerdere verzamelingen tegelijk getoond werden.
In Nederland was het in 1909 te Amsterdam dat voor het eerst een
tentoonstelling werd georganiseerd (België - 1894 te Antwerpen) .
Tentoonstellingen delen we in in verschillende categorieën.
De meest voorkomende is de
propaganda-tentoonstelling. De propaganda-tentoonstelling staat open
voor alle leden van een vereniging en is vaak zonder jurering. Dan
volgt een indeling in categorieën. categorie 3 tentoonstellingen
spelen zich vaak af op plaatselijk niveau. Indien in cat3 voldoende
punten zijn behaald (lees kwaliteit voldoende) mag men deelnemen aan
een categorie 2 tentoonstelling, deze spelen zich vaak af op
provinciaal niveau, en als laatste dan de Nationale tentoonstelling.
Hieraan mogen de aangeslotenen bij de nationale bond deel-nemen en
soms staat deelname open voor buitenlanders. Internationale
tentoonstellingen zijn een stuk schaarser en worden per jaar maar
zo'n 2 tot 4 maal georganiseerd.
Om dergelijke dure evenementen te financieren,
springt de landelijke post-dienst vaak bij met de uitgifte van een
toeslagzegel waarvan de toeslag ten goede komt aan de
tentoonstelling. Normaal mag een toeslag volgens de reglementen van
de U.P.U. niet meer bedragen dan 50% van de frankeerwaarde maar voor
toeslagzegels voor tentoonstellingen is een uitzondering gemaakt,
deze mogen maximaal 100% betoegeslaagt worden (Nederlands?).
Op Internationale tentoonstellingen zijn vaak ook
de postdiensten uit vele landen vertegenwoordigd. Ook zij moeten op
een manier financiën genereren.
Dan komen we weer terug bij de bewuste Indiase
envelop. Er bestaan bijzondere -of herinnerings- enveloppen. Ze
worden echter pas als zodanig gewaardeerd als ze ook met een postale
afstempeling zijn verrijkt. Het gebruikte stempel op onze brief is
een gewoon ontwaardingsstempel van Bombay G.P.O. (General Post
Office = hoofdpostkantoor), een gewoon stempel dus. Waarschijnlijk
is het geheel wel gebruikt om de kosten van deelname aan de
tentoonstelling te financieren. Nu worden de laatste tijd de normen
voor het 'officieel' maken van dit soort items steeds verder
bijgesteld onder druk van de handelaren en de overige commercie.
Conclusie: Een leuk en kleurrijk stuk maar (nog)
niet filatelistisch.
Hans de Kloet
|