De eerste motorfiets?
|
|
|
|
Wie was de uitvinder van de eerste motorfiets?
Het lijkt een simpele vraag, het geven van het juiste antwoord is
wat gecompliceerder.
|
Motorfietsen zijn afgeleid van de
'veiligheidsfiets', fietsen met even grote voor- als achterwielen en
voorzien van een overbrenging middels trappers en een ketting van de
krachten op het achterwiel. Deze fietsen waren op hun beurt weer
afgeleid van de fietsen met de grote voorwielen die op hun beurt
weer afstammen van de loopfietsen. Deze loopfietsen verschenen zo
rond 1800 ten tonele. Ze hadden wagenwielen met stalen banden
verstevigd als wielen en hadden geen stuur. Vanwege het feit dat er
niet mee om kuilen en bulten mee kon worden gestuurd werden ze
'Bone-crushers' (bottenbrekers) genoemd. Pas nadat Graaf von Drais
het stuur uitgevonden had, werden loopfietsen wat comfortabeler. |
|
|
Gottlieb Daimler, die later samen met Karl Benz de Daimler-Benz
corporatie startte, heeft de eer gekregen de eerste motorfiets te
hebben gebouwd in 1885. Een wiel aan de voorkant en een wiel aan de
achterkant van gelijke grootte met aan beide zijden een klein
wieltje om omkieperen te voorkomen. Het geheel werd geconstrueerd
uit hout met wielen van het ijzeren bebande kar-type, voorwaar dus
een Bonecrusher. De gebruikte krachtbron was een één-cilinder
Otto-cycle motor die bij het eerste model nog van het verdampertype
was maar later waarschijnlijk vervangen werd door de door Daimlers
assistent, Wilhelm Maybach, uitgevonden sproeier carburateur.
|
Als we echter de door stoom voortbewogen
voertuigen meenemen in de motoriserings ontwikkelingen, zou de eer
wel eens aan een Amerikaan toe kunnen komen . Zo rond 1867
demonstreerde ene Sylvester Howard Roper of Roxbury een machine,
voortbewogen op stoom, voorzien van twee wielen en stuur op
kermissen in Oost-Amerika.
Er bestaat nog een model van een dergelijk
voertuig gedateerd 1869. Het voertuig werd voortbewogen door een met
kolen gestookte tweezuiger/cilinder stoommachine die middels stangen
direct met het achterwiel verbonden was. Ook deze machine valt
gezien het gebruik van de stalen wielen en het onafgeveerde frame
onder de categorie Bone-Crushers |
|
|
De ontwikkelingen rond het gemotoriseerde transport speelden zich
voornamelijk af op drie en vier wielen want het was al moeilijk
genoeg om de motoren lopende te houden zonder je zorgen te hoeven
maken om ook nog eens om te vallen.
De volgende echte poging om een motorfiets te
bouwen, dateert uit 1892. De Millet gebruikte een vijfcilinder
zogenaamde stermotor waarbij de cilinders, ingebouwd in het
achterwiel, om de stilstaande krukas, die tevens de achteras is,
draaien.
|
De titel eerste echte gebruiksmotorfiets komt op
het conto van de heren Hildebrand en Wolfmueller die het
gelijknamige motormerk in 1894 bij de K.V.K. in München
deponeerden. Zij waren het ook die de eerste productie lijn voor
motorfietsen opzetten. Als aandrijving gebruikten zij een twee
cilinder, parallel geplaatst, en een directe aandrijving middels
stangen met het achterwiel verbonden. Nieuw was het vervangen
van het zwaar wegende vliegwiel door een paar stevige elastieken om
de zuigers weer in de beginstand terug te zetten. Het blok was
watergekoeld en het achterspatbord gebruikten zij als
radiator/wateropslag.
|
|
|
In 1895 bouwde de Dion-Bouton fabriek seriematig
kleine compacte explosiemotortjes. Deze eerste jaren maakte de
fabriek één type viertakt motorblok met 138 cc. Boring x slag
50:70. Deze motortjes waren niet echt milieuvriendelijk. Ze maakten
gebruik van het zgn. Total Loss druppel smering. Middels een leiding
druppelde er olie uit een tank op de krukaslagers die vervolgens de
olie in het rond spatten ter smering en koeling van de onderdelen.
Vervolgens liep deze gebruikte olie via een opening gewoon uit het
motorblokje op de grond. De Dion-Bouton fabriek bouwde zelf een
driewieler met dit 1½ pk leverende motorblokje en hoewel er meer
dan 5000 gebouwd zijn, is dit het meest gekopieerde motorblok van
rond de vorige eeuwwisseling. Bekendste kopieerders zijn wel Indian
(1901) en Harley-Davidson (1902). |
Hans de Kloet
Bron: www.motorcycle.com
|