België nader bekeken
Minerva
Deze firma werd opgericht in 1897, met als doel het fabriceren van fietsen. De grondlegger, Sylvian de Jong, werd ook agent van De Dion Bouton motoren, hierdoor leerde hij de verbrandingsmotor kennen. De eerste Minerva motorfiets dateert van 1900 en heeft een Zwitsers Zürcher & Lüthi motorblok, een 1 cilinder met 3/4 PK, die op een fiets gemonteerd werd.
Vanaf 1901 werden geheel eigen motorfietsen geproduceerd, waarna spoedig de eerste wedstrijden werden gereden. Het eerste succes vond plaats in de Velodroom van Zulenborg, tijdens het kampioenschap van Antwerpen. De winnaar heette Jan Olieslagers die later de bijnaam "de Antwerpse Duivel" kreeg. In 1903 kon men kiezen uit 3 modellen. Veel fabrikanten kochten bij Minerva hun motorblokken, in deze pionierstijd van de motorfiets. De eerste V twin werd in 1906 gebouwd, het ging om een wedstrijdmachine, die slechts 49 kg woog. Het afgebeelde model is aldus daaruit ontwikkeld. De productie van motorfietsen liep ongeveer tot 1914.
De zegel
De afbeelding laat duidelijk een V twin zien. Boring en slag zijn 70 x 75 mm, de machine levert 4½ PK. De cilinders staan omgekeerd ten opzichte van elkaar, daartussen is de carburateur bevestigd. De beide knalpotten zitten dus aan voor- en achterzijde van de cilinders. De magneet (voor de ontsteking) bevindt zich voor de voorste framebuis. Als optie was deze motorfiets te verkrijgen met een voorvork die opgehangen is aan de plaatveer.
Ook laat de afbeelding zien dat de Minerva is uitgerust met carbidverlichting, ook een extra.
Fabrieken leverden in het algemeen geen verlichting.
F.N.
De "Fabrique Nationale d'Armes de Guerre" - zoals de naam voluit luidt - werd opgericht op 3 juli 1889, met als doel het vervaardigen van wapens en munitie. Vanaf 1895 werden onderdelen voor fietsen gefabriceerd, waarna spoedig volledige fietsen volgden. De belangstelling voor de motorfiets kreeg men door Joseph Houard, een Luikse mecaniciën die in 1900 een motor uit Parijs had meegenomen. Deze Joseph was vertegenwoordiger van F.N. fietsen en vroeg de fabriek om motoren te maken. Tegelijkertijd plaatste hij een bestelling voor 100 motorblokken. Hierdoor kreeg de fabriek interesse om zelf motorfietsen te bouwen. Zodoende werd de eerste motorfiets in 1901 getekend door ingenieur Cosmo, een 133 cc één cilinder. De eerste viercilinder zag eind 1904 het levenslicht; het was te danken aan ing. Clarus, hoofd afdeling motoren. Deze motor heeft 3 PK en meet 362 cc. De 4 cilinder motorfietsen werden tot eind 1926 geproduceerd. Tegen het eind van de jaren 50 werd de productie van alle motorfietsen gestaakt.
De zegel
Reeds in 1905 werd door Paul Kelecom de 4 cilinder verder ontwikkeld. Duidelijk te zien op de zegel is de 4 cilinder, het zogenaamde 'long tank' model, wat heel normaal was in die tijd. 4 cilinders niet, deze werden alleen in wedstrijdmotoren gebruikt. De voorvork heeft een dubbel uitgevoerd buizenstelsel, met een schroefveer ter hoogte van het balhoofd. Achtervering ontbreekt uiteraard. Daarentegen is de machine wel voorzien van cardanaandrijving. Toen misschien heel modern (nu heel gewoon) is de enkele uitlaat, een 4 in 1 dus. Als accessoire is carbidverlichting gemonteerd. Als toermodel is het grote stuur heel normaal, men moest tenslotte 5 PK uit 493 cc in bedwang houden.
La Mondiale
Dit merk presenteerde hun eerste model op de Brusselse Salon in december 1923. Deze en latere modellen kwamen van de hand van de gebroeders Morel, zij waren samen met de heer de Nève een N.V. aangegaan en waren gevestigd te Brussel. Door de jaren heen hadden deze motoren één kenmerk: een plaatstalen frame. Op het eind van 1925 kocht Anciens Etablissements Fondu, uit Vilvoorde, de merknaam en modellen om in serie te gaan bouwen. In 1929 beschikte de fabriek over een echte koersploeg met namen als Jules Fondu, Archille, Schouppe en Treborg. Zij behaalden overwinningen op 't circuit van Woluwe en in de G.P. van België te Francorchamps, in de klassen zoals 250, 350 en 600 cc. Op 3 mei 1928 werd gefuseerd met een ander bedrijf, wat tot gevolg had, dat in de loop van 1929 door verhuizing en nieuwbouw de firma in moeilijkheden kwam. Toch bleef men doorgaan, ondanks de moeilijke crisisjaren. Uiteindelijk werd de productie gestaakt aan het einde van 1933.
De zegel
De afbeelding laat (jammer genoeg) weinig zien. Door de volledige beplating wordt de techniek aan het oog onttrokken. Het motorblok dat hierachter verscholen is kan een Engelse J.A.P. of Blackburne van 250 of 350 cc zijn. Of was het een Franse Chaise van 500 cc. Het zijn allemaal staande 1 cilinders, waarbij het achterwiel door ketting of cardan wordt aangedreven. Wat de afbeelding wel laat zien is de plaatstalen voorvork, de treeplank en de tank die schuin vooronder het zadel geplaatst is. Duidelijk is wel dat het hier gaat om het model Luxe Toerisme.
Gillet
S.A. de Ateliers Gillet werd 8 november 1919 opgericht, met een kapitaal van 1.500.000 Bfr. Grootste aandeelhouder was houthandelaar D. Gillet. Het in dat jaar vervaardigt prototype van ingenieur F. Laguesse werd in 1920 in productie genomen. Om precies te zijn in juni met een capaciteit van 5 per dag. Het was een 300 cc één cilinder tweetakt met 3 PK, boring en slag zijn 74 x 70 mm. De motor woog 80 kg en kostte 3250 Bfr. Het grote succes in de sport werd snel behaald in de G.P. van België op het circuit van Francorchamps in 1921. Gillet veroverde plaats 1 en 2 in de juniorklasse op het pas in gebruik genomen circuit. De eerste viertakten verschenen in 1920, een 750 cc V twin met 6 PK. Het motorblok kwam van M.A.G. uit Geneve. In 1926 (van juni tot december) voltooiden Andrieux en Sexé aan het stuur van een 3½ PK Sport een rondje om de wereld. Van Parijs via Moskou, Japan en U.S.A. legden zij 25000 km af. Dit model kreeg aldus de naam "Tour u Monde". Met de jaren werd het model verbeterd, zo kreeg het in 1937 een Neimann-ophanging (rubberen ringen). De eerste verticale één cilinder verscheen eind 1926, een 496 cc met boring en slag van 84 x 90 mm. Het bleef Gillet goed gaan - ondanks de crisisjaren en de 2e wereldoorlog - totdat in april 1955 een akkoord werd getekend met F.N.-Sarolea. In 1958 stopte de productie, waarna op 25 juli de fabriek werd verkocht aan de gemeente Herstal. Nu staan er huizen.
De zegel
Het model op de zegel laat een staande één cilinder zien met 1 uitlaat. Vermoedelijk een 350 cc: zijn grote broers 500 en 600 cc hebben twee uitlaten. De achtervering ontbreekt, wel zijn beide naven voorzien van trommelremmen. Om welk model het gaat?
Wie het weet mag het zeggen, het aanbod was toen heel groot van deze fabriek.
Jan Termaaten
Naar boven - Terug naar vorige pagina - Home |