Motorkoeriersdienst van Commissariaat NoodVoorziening
Al ruim voor het eind van Wereld Oorlog II was de Nederlandse regering in ballingschap in Londen bezig met plannen voor de wederopbouw van Nederland.
Om het hoofd te bieden aan de chaos na de bezetting zou het wettig gezag tijdelijk worden overgedragen aan het Militair Gezag. Na de bevrijding van Zuid-Nederland volgde enige discussie tussen het Militair Gezag (M.G.), Ordedienst (OD) en Verzet wie nu eigenlijk de baas was. Uiteindelijk schikte iedereen zich in de leiding van het M.G.
Terwijl ze druk bezig waren in Zuid-Nederland kreeg het noordwestelijk deel van het land de hongerwinter te verduren. Het M.G. realiseerde zich dat de bevolking hier na de bevrijding een tekort zou hebben aan alles. In de tweede helft van 1944 werd door het M.G. het Commissariaat NoodVoorziening opgericht. De taak van deze organisatie was het regelen van de distributie van voor de Nederlandse bevolking bestemd voedsel, in samenwerking met de geallieerden (Civil Affairs).
Vanuit vier grote depots, die werden ingericht in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, werden de goederen verspreid over dertien districten:
· voor Noord-Holland: Amsterdam, Haarlem, Alkmaar, Den Helder en Hilversum
· voor Zuid-Holland: Den Haag, Rotterdam, Dordrecht, Leiden, Gouda en Gorcum
· voor de provincie Utrecht: Utrecht en Amersfoort
Om te weten wat er gestuurd en ontvangen werd, werd een motor-koeriersdienst opgezet.
Bij het Commissariaat was men van mening dat er voldoende (jonge) mannen met motor zouden zijn die zich bij deze dienst aan wilden sluiten. Blijkbaar waren die tijdens de bezetting goed verborgen gehouden. Zij kregen een tijdelijk dienstverband, maar moesten hun eigen motor meenemen, waarvoor zij zelf het onderhoud en de verzekering moesten regelen.
Afbeelding: H. van Dissel, Motorfietsen 1900-1960
Afbeelding uit: Slab om B2
De brandstof en olie werden door het Commissariaat vergoed. Daarvoor kreeg elke koerier een lijst met beschikbare garages en pompstations.
De motorordonnansen onderhielden een permanente postdienst, die aanvankelijk drie, maar na enkele dagen al vijf ritten langs verschillende routes omvatte. De motorkoeriersdienst werd vanaf half mei / begin juni gebruikt voor het versturen van dienstbrieven.
De brieven moesten voorzien zijn van een strook "per koerier".
Indien de strookjes op zouden zijn moest met rood potlood "per koerier" op de brief geschreven worden. De bedoeling was dat per 1 augustus 1945 de motorkoeriersdienst over zou gaan van het Commissariaat NoodVoorziening naar de PTT. Begin augustus was er echter een staking van de motorkoeriers en maakte de hoofddirectie der PTT bekend dat per 13 augustus 1945 de motorkoeriersdienst zou worden opgeheven. Brieven met het strookje "per koerier", verzonden vanaf een bekend Rijksbureau, zouden dan bij aankomst op het postkantoor afzonderlijk worden besteld.
Aangezien de motorkoeriersdienst maar kort heeft bestaan, vanaf het einde van de oorlog tot 13 augustus, zullen er niet veel van dergelijke brieven, met strook "per koerier" dan wel met een potloodaantekening "per koerier", overgeleverd zijn. Ik hoop er toch in mijn verzamelleven nog eens een te zien of te kunnen kopen.
Uit bovenstaande lijkt het erop dat de motorkoeriersdienst van het CNV helemaal zou verdwijnen. Maar dat blijkt toch niet het geval te zijn.
Bovenstaand schrijven van het Militair gezag aan de PTT lijkt een overgang van de motorkoeriersdienst van het leger naar de burgermaatschappij, in casu de PTT, voor te bereiden.
Waarom? Dat komt in een volgende aflevering aan de orde.
Nico Helling
Bronnen:
· KNBF Bibliotheek Houten: Postzak xx uitgave Po & Po
· Nationaal Archief: Archief Hoofdbestuur der PTT
· H. van Dissel: Motorfietsen 1900-1960
· W.H. van Baarle: Slag om B2, herinnering in woord en beeld van het CNV (te vinden op internet bij de Koninklijke
Bibliotheek: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=urn:gvn:EVDO02:NIOD05_8499&role=pdf)
Naar boven - Terug naar vorige pagina - Home |