MFN-lid Herman Koolmees
Mijn naam is Herman Koolmees, nu 82 jaren jong.
Ik ben geboren in Rotterdam. In 1946 verhuisden we naar Den Haag, waar mijn vader bedrijfsleider werd van een reparatiewerkplaats. Via de LTS W&E ging ik naar de UTS W en later in Arnhem naar de HTS. In 1959 verhuisden we naar Dieren, en vervolgens in 1960 naar Geldrop.
De HTS verliep niet goed, dus na uitstel ging ik in militaire dienst (Verbindingsdienst). Daar kreeg ik een opleiding tot "vercijfer-machine"-monteur, waarvoor je zelfs de eed moest afleggen. Maar ik heb er nooit één in mijn handen gekregen! Het werk waarvoor ik werd ingezet, was transport. En dat beviel me goed - daarom heb ik bijgetekend.
Ik trouwde met Agnes, en na wat omzwervingen kwamen we in Drenthe terecht in een leuk boerderijtje met 3.000 m² grond. Helaas wel op 125 km afstand van m'n werkplek, gevolg van de toenmalige woningnood.
Terug naar Den Haag.
Mijn vader was constructeur / tekenaar van origine en had een brede belangstelling voor alles wat maar bewoog, vooral op wielen! Dus kwam er al spoedig een Berini eitje, en een Solex voor mijn moeder. De Berini verdween en er kwam een echte motor voor in de plaats: een Matchless Silver Arrow uit 1930 met 400cc 2-cilinder motor en met achtervering - een prachtige machine!
Mijn moeder haalde ook haar rijbewijs met haar NSU Quick 98cc 2‑taktje (met trappers) en er kwam nog een NSU Fox 125cc 4-takt bij.
Mijn moeder maakte een serieuze smakker met de Quick bij het veranderen van rijbaan met hoogteverschillen. Dat werd naar het ziekenhuis met een zware hersenschudding.
Toen mijn oom een half jaar later onderuitging met zijn Norton, een brughoofd raakte en overleed, was het verdict "wij rijden niet meer zonder helm".
De Quick was te licht, daarom kwam er een Puch 175cc. Die was te snel voor de Fox, dus er kwam een tweede Puch 175 bij.
In 1950 plaatste Jack Branse een oproep in Motor voor het houden en verzamelen van "oude" motoren. Dit resulteerde in 1957 in de oprichting van de VMC, de Veteraan Motoren Club. Je moest wél een motor of motorblok van vóór 1931 hebben om lid te worden. De Matchless uit 1930 was toen 27 jaar oud. Later ging de leeftijdsgrens voor de motoren naar vóór 1940. Nu (in 2024) moeten ze dus minstens 84 jaar oud zijn!!
Er kwam een Ner-a-car bij uit de periode 1922-1924. Een "echte" Amerikaan, er is ook een Engelse uitvoering. Het duidelijkste uiterlijke verschil tussen beide is de stand van de voorvorkveren: bij de Engelse staan die rechtop, en van de Amerikaan iets schuin achterover.
De allereerste VMC-rit werd gereden in 1957, net zoals de "gashouderrally". Daar kon je op een afgesloten terrein rijden zonder kenteken of rijbewijs. Op de foto ben ik de meest rechtse figuur op de Ner-a-car.
Een ander hoogtepunt was de demonstratie op de RAI, nog op de Ferdinand Bolstraat in Amsterdam, waar zelfs minister Algera (Verkeer en Waterstaat) de stand met een bezoek vereerde.
In 1959 kwam er een Scott Flying Squirrel bij, een watergekoelde 600cc 2-cilinder tweetakt, bouwjaar 1927. Scott kwam in 1926 met dit nieuwe model uit, met een frame met langere wielbasis. Je kon kiezen uit een 500 of 600cc motor, uit 3 verschillende voorvorken (waaronder de eerste(?) telescoopvoorvork), 2 types versnellingsbak (een 3-bak en een quasi 2-versnellingssysteem) en ook nog 2 tankuitvoeringen: hou het maar simpel!
Een leuke postzegel is die van Frank Applebee, die met z’n Scott in 1912 de TT op Man won. Tim Wood herhaalde dit in 1913.
Foto van Frank Applebee op de winnende Scott
In 1960 "vonden" we een Moto Guzzi GTV Telaio 500cc uit 1935: een kop-zijklepper. De Guzzi kwam in 1970 bij mij, toen ik terugverhuisde naar Brabant, Nuenen.
Tot zover het motorgebeuren in mijn "jeugd".
Momenteel rijd ik nog met veel plezier op een Guzzi 1100 ie California Special van 1999, maar 't wordt zachtjes aan toch wel wat minder.
Agnes Koolmees op de Moto Guzzi bij Castel Morrella, Spanje
Nu komt voor mij het "probleem".
Mijn "makke" is dat ik een brede belangstelling heb voor nogal wat zaken, waaronder motorboeken en folders, tijdschriften, klokken en natuurlijk motorfietsen. In mijn jeugd heb ik veel Keil Kraft balsa vliegende schaalmodellen gebouwd. Daarna kwamen Airfix plastic vliegtuigjes en motorfietsjes (± 6 cm lang) en dat is overgegaan naar de 1:9 Protar-modellen, vooral oude motoren en wat racers (ik heb er nog zo’n 20 te bouwen).
Toen in een motortijdschrift een stuk over de MFN verscheen dacht ik "wel leuk". Ik zocht een postzegelzaak in Eindhoven op, en die had wel een paar motorzegels. Toeval: mijn overbuurman zag ze. Hij verzamelde Engelse postzegels en had er wel wat van Isle of Man liggen. Ik besloot contact op te nemen met de toenmalige MFN‑voorzitter, de heer Jan Termaaten. Ik viel met mijn neus in de boter, zogezegd. Hij nodigde mij uit om naar de 15e verjaardag van de club te komen om eens kennis te maken, dat was in najaar 2002 in Austerlitz, en sindsdien ben ik lid.
Het verzamelen "beperk" ik hoofdzakelijk tot postzegels met motoren tot bouwjaar 1940, óf ze moeten voor mij iets speciaals hebben. En ik probeer van ieder land een zegel te vinden. Het boekje van Nico Helling was voor mij een klapper! En zo lang het mogelijk is, kom ik met de motor naar de clubmiddagen: leuke zit, aardige mensen, leuke zegels - wat wil je nog meer!
Met groet, Herman Koolmees
Naar boven - Terug naar vorige pagina - Home |