De andere kant
Als motorfilatelisten kijken we het eerst naar de afbeelding op de zegel en wat voor motor er op staat. Maar er is ook nog een andere kant van de zegel: de achterkant.
Van oudsher is op de achterzijde een plakmiddel aangebracht (ook al zijn er enkele uitgiftes zonder uitgebracht) dat voornamelijk bestond uit gom.
Een postzegel moet op een brief bevestigd kunnen worden. Dit kan met behulp van gom. Er bestaan twee soorten gomming: gom die moet worden bevochtigd om hem te laten plakken en zelfklevende gom.
Ontwikkeling:
In het begin werd de gom met een kwast aangebracht op de vellen. Dit gebeurde na het drukken maar voor het perforeren. Later werden machines gebruikt voor het aanbrengen van de gom. Dit machinale proces lijkt veel op de manier waarop de inkt wordt aangebracht op het papier als één zijde van het papier van een kleur voorzien moet worden.
In de beginjaren werd Arabische gom gebruikt, vanaf ongeveer 1970 bracht men synthetische gom aan op de zegels. Sommige lezers kennen nog wel de potjes Arabische gom die werd verkocht onder de naam Gim Gom.
Tegenwoordig brengen drukkers nog maar zelden gom aan. Het gegomde postzegelpapier komt drukklaar aan bij de drukkerij.
Gom:
Arabische gom wordt gemaakt uit een substantie die wordt gewonnen uit de acaciaboom. Het is in pure vorm transparant, maar als de gom minder goed wordt geraffineerd heeft het een gelige tint.
Bij oudere gegomde zegels komt nogal eens gombreuk voor. Met name bij dikke gomlagen. Dit ontstaat door wisselende temperatuur en vochtigheid van de lucht. Er ontstaat dan spanning tussen het papier en de gomlaag, waardoor er barsten ontstaan.
Zelfklevende zegels:
Deze verschenen voor het eerst in 1964, een uitgifte van Sierra Leone.
Dit werd gedaan vanwege het vochtige tropische klimaat. Maar het duurde nog een tijd voor dit gemeengoed werd. Zo kwam in de USA pas in 1974 de eerste zelfklevende zegel uit. En in Nederland kwam pas in 1995 een postzegelboekje uit met Decemberzegels met een zelfklevende achterkant. De verkoop was een succes, echter niet bij verzamelaars. Wat bleek? De lijm droogde uit waardoor de zegels loslieten, en dus komt de vraag op of ze dan nog postfris zijn?
De norm voor postfris is namelijk dat de zegels nog in dezelfde staat verkeren als toen ze werden verkocht op het postkantoor. Dus zijn zegels die niet meer plakken per definitie niet postfris.
Zelfklevende zegels hebben dus blijkbaar een houdbaarheidsdatum. Na enkele jaren laten veel zegels los, en dan zijn ze ongebruikt maar niet meer postfris. Al schijnt men de laatste jaren betere lijm te gebruiken. De toekomst zal het uitwijzen.
Voor gebruikte zelfklevers geldt als nadeel dat ze lastig af te weken zijn, en daarna nog lijmresten op de achterkant hebben. Met kunst en vliegwerk, zoals wasbenzine en talkpoeder, kan hier wel wat aan gedaan worden, maar het maakt het afweken er niet makkelijker op.
Al met al is er met betrekking tot de (zelfklevende) achterzijde en de filatelistische verzameling nog wel werk aan de winkel voor de posterijen. Hopelijk komt hier in de toekomst weer een positieve wending, en kunnen we weer gewoon blijven plakken.
Hans Baartman
Naar boven - Terug naar vorige pagina - Home |