Prince of Speed (deel 1)
In oktober 2022 bereikte ons het droevige bericht dat Phil Read was overleden.
Phil Read was een enthousiast motorrijder en werkte als leerling-bankwerker bij "Brown and Green", een fabrikant van industriële machines in Luton.
Zijn eerste races reed hij in 1955 toen hij 16 jaar was met een Velocette KSS. Later gebruikte hij een BSA DBD 32 Gold Star.
Hij kreeg de bijnaam Prince of Speed, maar hij gebruikte zelf ook de bijnaam Rebel Read.
In 1958 racete hij als amateur met een Geoff Duke-BSA Gold Star op korte circuits, maar hij begon ook aan zijn carrière op de Snaefell Mountain Course. Hij startte in de Junior Race van de Manx Grand Prix én in de Junior Snaefell Race, waarin hij 3e werd. In 1960 won hij de 500 cc Senior Race van de Manx Grand Prix met een Norton Manx.
In 1961 trad hij aan in de meer professionele Isle of Man TT, eveneens op de Snaefell Mountain Course. Hij viel uit in de 125 cc Lightweight TT en in de Senior TT, maar won de Junior TT met een Norton Manx.
In de TT van Assen werd hij vierde in drie klassen: 125 cc, 350 cc en 500 cc. In de Ulster Grand Prix werd hij vierde in de 350 cc race en in de North West 200 werd hij zowel in de 350 als de 500 cc race tweede achter Bob McIntyre.
In 1962 won Phil Read samen met Brian Setchell op een Norton 650 SS de Thruxton 500. Hij haalde twee podiumplaatsen in het 500 cc wereldkampioenschap: derde in de TT van Assen en de Ulster Grand Prix. Hij eindigde het WK 500 cc op de derde plaats.
In 1963 wonnen Read en Setchell de Thruxton 500 opnieuw. In dat jaar richtte Geoff Duke zijn "Scuderia Duke" op. Hij wist Giuseppe Gilera zover te krijgen hem een aantal zes jaar oude racers ter beschikking te stellen.
Als coureurs werden John Hartle en Derek Minter ingehuurd, maar Minter raakte al in het voorseizoen geblesseerd en Duke stelde Phil Read als vervanger aan.
In de Grand Prix van Duitsland werd Read derde met de Gilera 350 4C. In de Senior TT werd Phil Read derde met de Gilera 500 4C. De 350 cc
Gilera's werden daarna terug naar Italië gestuurd, maar Hartle en Read werden eerste en tweede in de 500 cc TT van Assen. In de Grand Prix van België werd Read tweede achter Mike Hailwood (MV Agusta). In de Ulster Grand Prix werd Hartle weer tweede en de herstelde Minter derde. Read crashte in deze wedstrijd en schreef een van de Gilera's af. Daarmee was zijn 500 cc seizoen voorbij, want er waren niet veel Gilera's over. Toch eindigde hij in het 500 cc wereldkampioenschap nog als vierde.
Aan het einde van het seizoen kon hij echter weer aan de slag. Dit keer bij Yamaha, dat in het begin van het jaar 3 Japanse coureurs naar drie Grand Prix had gestuurd: de TT van Man, de TT van Assen en de Belgische Grand Prix. De rest van het seizoen had men gebruikt om de Yamaha RD 56 door te ontwikkelen, maar toen de Grand Prix van Japan voor het eerst op de WK-kalender stond mocht Phil Read een van die machines rijden. Hij werd derde en eindigde op die manier als elfde in het 250 cc wereldkampioenschap.
In 1964 kwam Phil Read in vaste dienst bij Yamaha. Hij zette de vernieuwde 250 cc Yamaha RD 56 in, maar eenmalig (Assen) ook de (nog) luchtgekoelde 125 cc Yamaha RA 97, die nog steeds in ontwikkeling was. Hij kreeg ondersteuning van Mike Duff (nu Michele Duff) en Tommy Robb. Hij mocht van Yamaha ook in andere klassen uitkomen, en zo reed hij met een AJS 7R in de Junior TT en met een Matchless G50, en later in het seizoen met een Norton Manx, in de 500 cc klasse. Hij won de 250 cc Grand Prix van Frankrijk, Duitsland, de DDR, de GP des Nations (Monza) en de Ulster Grand Prix, en werd wereldkampioen in die klasse.
In het seizoen 1965 won hij met de Yamaha RD 56 de GP van de USA, Duitsland, Frankrijk, de TT van Assen, de GP van Tsjechoslowakije en de Ulster Grand Prix.
Nog vóór de GP des Nations had hij de 250 cc titel al veroverd, en daar verscheen de nieuwe viercilinder Yamaha RD 05. Read kreeg technische problemen en werd slechts zevende. Met de inmiddels watergekoelde RA 97 won hij de 125 cc Lightweight TT, maar dit was opnieuw een eenmalig optreden. De machine werd weer naar Japan teruggebracht.
In 1966 reden zowel Phil Read als Bill Ivy voor Yamaha in de 125 en de 250 cc klasse.
In de 125 cc klasse moesten ze het hoofd buigen voor de nieuwe vijfcilinder Honda RC 149 van Luigi Taveri. Ivy won desondanks vier GP's, Read won alleen de GP van Finland waar Ivy niet kon starten na een val in de Hutchinson 100.
Vanaf de Ulster Grand Prix kregen Read en Ivy de nieuwe viercilinder Yamaha RA 31 tot hun beschikking. In de 250 cc klasse was Mike Hailwood met de zescilinder Honda RC 166 te sterk voor de Yamaha's.
Read won hier geen enkele race. De RD 05 viel vier keer uit en Read haalde vijf tweede plaatsen. Reads deelname aan de 350 cc klasse was beperkt. Samen met Bill Ivy trainde hij weliswaar in Assen met tot 254 cc opgeboorde RD 05's, maar ze kwamen niet aan de start.
Na het ongeval van Tarquinio Provini op Man wilde Benelli haar nieuwe 350 cc viercilinder met dubbele bovenliggende nokkenassen op Monza laten besturen door Phil Read, die voor Yamaha toch niet in die klasse uitkwam. Read kreeg van Yamaha echter geen toestemming. In Japan weigerde Honda aan de start te komen. Zelfs toen konden andere merken met hun 350 cc racers niet winnen. De eerste twee plaatsen gingen naar Phil Read en Bill Ivy met hun 254 cc Yamaha RD 05 A's.
In 1967 werden de 125 cc vijfcilinders door de FIM verboden, en Honda trok zich uit deze klasse terug. Zowel de RA 31 als de vernieuwde RD 05 A misten betrouwbaarheid, maar concurrentie was er in de 125 cc klasse niet, behalve van Suzuki, dat problemen had met de ontwikkeling van de viercilinder RS 67 en nog steeds moest terugvallen op de tweecilinder, die nu RT 67 heette. Read en Ivy wonnen allebei wedstrijden (Phil Read in de 125 cc Lightweight TT en de TT van Assen), maar nadat Read in Tsjechoslowakije en Finland uitviel kreeg hij stalorders om achter Ivy te blijven. Bill Ivy werd eerste in het 125 cc kampioenschap, Phil Read werd tweede.
In de 250 cc klasse lagen de zaken anders. Honda nam nog steeds deel met de zescilinders, maar Phil Read won toch de Spaanse GP, de GP van de DDR, de GP van Tsjechoslowakije en de GP des Nations. In al deze races kreeg Mike Hailwood problemen met zijn Honda of viel hij zelfs uit. Phil Read werd tweede in het wereldkampioenschap.
Nog voor het begin van het seizoen 1968 maakte Yamaha bekend dat de monteurs al vroeg (na de TT van Man óf de TT van Assen) teruggetrokken zouden worden, zodat Bill Ivy en Phil Read zelf maar moesten zorgen voor het onderhoud van hun dure fabrieksracers. Na twee GP's was al duidelijk dat deze beiden geen echt team vormden. Bij de start van de Grand Prix van België was de rolverdeling bij Yamaha duidelijk: Ivy moest 250 cc kampioen worden en de 125 cc klasse zou voor Read zijn. Het uitvaardigen van teamorders was echter in strijd met de wedstrijd-reglementen en de openlijke ruzie tussen Ivy en Read na de 250 cc race in Tsjechoslowakije leidde in elk geval tot een "vriendelijk gesprek" tussen sportcommissaris Henk Burik en Phil Read voor aanvang van de Grand Prix van Finland. Er was echter geen kans meer op het opvolgen van teamorders, want de ruzie tussen Ivy en Read was nog niet over en ze zouden elkaar zeker niet meer steunen.
De 125 cc Yamaha RA 31 A had ten opzichte van zijn voorganger 2 pk aan vermogen gewonnen en circa 15 kg aan gewicht verloren.
Met het verdwijnen van Suzuki was er helemaal geen concurrentie meer in de 125 cc klasse. Read werd zonder al te veel problemen wereldkampioen, geholpen door Ivy die enkele malen hulp verleende en in de 125 cc Lightweight TT zelfs zonder aanwijsbare reden bijzonder traag werd, nadat hij de eerste ronde boven 100 mijl per uur in die klasse gereden had. Ivy verwachtte dezelfde hulp van Read in de 250 cc klasse, maar na een fikse ruzie in Tsjechoslowakije besloot Read de stalorders aan zijn laars te lappen. Yamaha deed er alles aan om Ivy kampioen te laten worden. Hij kreeg voor de Ulster Grand Prix zelfs speciale expansiekamers voor zijn RD 05 A. Na die Grand Prix had Ivy 2 punten voorsprong, maar Read won de laatste Grand Prix in Monza en daardoor hadden ze allebei netto 42 en bruto 52 punten (slechts 6 van de 10 resultaten telden mee). Ze hadden allebei ook vijf overwinningen, en de stand moest worden bepaald door de racetijden van de wedstrijden waarin ze allebei gefinisht waren bij elkaar op te tellen. Dat waren de wedstrijden in Assen, de Sachsenring, Brno, en Monza. Ivy had die gereden in een totaaltijd van 3 uur, 17 minuten en 28.2 seconden, Read in 3 uur, 15 minuten en 22.9 seconden. Ivy had er dus 2 minuten en 5.3 seconden te lang over gedaan voor de wereldtitel. Net als Giacomo Agostini was Phil Read nu twee-voudig wereldkampioen in 1968.
Door zijn acties in 1968 zou Phil Read nooit meer steun krijgen van Yamaha. Dit merk stapte officieel dan ook in 1969 uit het wereldkampioenschap wegrace, in navolging van de andere Japanse merken, en er waren vrijwel geen fabrieksteams meer over. Yamaha steunde onofficieel echter nog steeds rijders met speciale machines die als productieracer te boek stonden, maar Phil Read was daar dus niet bij. Hij startte in enkele van de voorjaarsraces in Italië, maar het feit dat hij dat met een drie jaar oude Yamaha TD 1 B deed maakte wel duidelijk dat het hoge startgeld belangrijker was dan de overwinningskansen. Benelli gaf hem voor de 250 cc Lightweight TT van 1969 een viercilinder toen fabriekscoureur Renzo Pasolini een sleutelbeen had gebroken, maar daarmee viel hij uit. Read hoopte ook voor de GP des Nations een 250 cc Benelli te krijgen, maar toen dat niet gebeurde schreef hij in met een Yamaha TD 2 productieracer. Hij won daarmee de race en dat kostte de nieuwe fabriekscoureur Kel Carruthers de leiding in het wereldkampioenschap.
Carruthers werd in de laatste race in Opatija alsnog kampioen. Read won met een Yamaha TR 2 ook de 350 cc race in Monza.
Hans Baartman
Phil Read: Winnaar van 8 wereldtitels en 52 Grand Prix
★ 1-1-1939 Luton - † 6-10-2022 Canterbury
Naar boven - Terug naar vorige pagina - Home |