Douglas

Logo DouglasDouglas mascotteDe geschiedenis van dit merk begint in 1905, als ene Joseph Barter een horizontale 2−cilinder in de lengterichting plaatst in een fietsframe. Eerst kreeg deze de naam Fee, daarna het beter Engels klinkende Fairy, en had 2 1/2 pk. Barter begon na liquidatie bij een bedrijf in machines, om de gebroeders William en Edward Douglas te helpen bij het maken van motorfietsen. De gebroeders waren echte Schotten uit Greenock en stamden van de Douglas Hamilton clan.
In Kingswood, Bristol rolde de eerste Douglas in 1907 naar buiten, een horizontale 2−cilinder (kenmerkend voor dit merk) van 340 cc. Deze 2 1/2 pk haalde 20 mijl per uur en had geen versnellingen maar, zoals een fiets, pedalen. Vooral gemakkelijk bij helling op. Voor de Stanley Show in 1907 zijn er 6 op tijd gemaakt, in totaal 27 dat jaar waarvan er 24 zijn verkocht. in deze jaren is de "End to End" run in Engeland heel populair. Een lange uithoudingsproef van John o'Groats in het hoge noorden tot Land's End in het uiterste zuiden.
Op 25 juli 1910 zet Eli Douglas in 39 uur en 40 minuten de snelste tijd neer voor deze lange afstand. De wegen waren toen niet zoals ze nu zijn.

Nauru 1986 DouglasNauru, 1986, 15 c, early transport, M.F.N. Catalogusnr. 3.
Het model op deze zegel is niet gemaakt voor 1912, de primaire aandrijving zat tot 1911 recht onder het motorblok.
Details zijn moeilijk te zien, het staat wel vast dat het gaat om een "straatmodel". Er is een gewoon zadel gemonteerd en een groot naar achteren opgebogen stuur. Tevens zit op het stuur een rubberen balletje van zo'n ouderwetse knijptoeter. Bagagedrager en kentekenplaat (op het voorspatbord) maken dit straatmodel kompleet.

De eerste successen kwamen in 1912 toen er werd deelgenomen aan de T.T. op het eiland Man. Met een gemiddelde snelheid van 39.65 mijl per uur kwam W.H. Bashall - in een natte race - als eerste over de finish in de junior klasse, tot 350 cc. Als tweede finishte E. Kickham, ook op Douglas, en reed de snelste ronde in 41.76 mijl per uur. Het continent werd ook aangedaan, in de Spaanse Grand Prix werden ze 1 en 2. Dit werd in 1913 nog eens dunnetjes over gedaan met plaats 1, 2 en 3 op het erepodium. Met het jaar 1914 breekt de Great War uit, zogenoemd aan de andere zijde van de Noordzee. De motorfabrieken draaien op volle toeren om hun produkten af te leveren aan het departement van oorlog, (W.D.) War Department. Douglas levert in deze periode ongeveer 25000 motoren.

2,75 HP Douglas model K Motor 1912
2,75 HP Douglas model K Motor 1912

De 1919 show in Olympia (Londen) liet veel voor−oorlogse modellen zien, omdat de ontwikkeling van civiele modellen niet verder was gekomen. Op de stand van Douglas was een model met verend frame te bewonderen, voor het publiek veel te duur. Andere oorzaak, de mogelijke Coulson patenten. Hier kwam pas in 1921 verbetering in.

 Zimbabwe 1986 Douglas

Zimbabwe, 1986, 17c, Douglas 1920, M.F.N. catalogusnr. 2.
Moeilijk te onderscheiden details, maar mogelijk was dit een zelfde model als Prins Henry (en Hertog van Gloucester) en Prins Albert (later Koning George VI) kochten in 1920. De zijklepper werd in 1921 vervangen toen ze allebei een nieuwe kopklepper aanschaften voor de prijs van 72 Pond per stuk, in standaard uitvoering. Kompleet met alle extra's kostte dit model 110 Pond.

 

Op 20 mei 1922 vindt er een Race Meeting plaats op de befaamde Brookland baan. Beschermheer is His Royal Highness Prins Albert. De Prins bracht 2 motoren aan de start, waarvan 1 Douglas 494 cc. Hem zelf werd het niet toegestaan om te racen.
Veel geluk waren zijn machines niet beschoren. Twee maanden eerder had tuner/rijder bij Douglas Cyril Pullin op dezelfde baan met meer dan 100 mijl per uur rondgeblazen op een 500 cc.
De 1923 catalogus laat een indrukwekkende lijst zien van alle mogelijke snelheidsrecords behaald met Douglas. Zo ging het ook goed met de races. Tom Sheard wint de senior (500 cc) T.T. op Man met een gemiddelde van 55.55 mijl per uur.

Eiland Man 1975 DouglasZelfs het nummer 2 op de nummerplaat op de zegel van 5 1/2 pence die het eiland Man in 1975 uitgaf (M.F.N. catalogusnr. 7) is correct. Tom was een Manxman en zeer goed bekend met het lange circuit, zodat de victorie op zijn RA model niet geheel vreemd was.
Snelste ronde werd door Jim Whalley neergezet met 59.74 mijl per uur, daarna in de race uitgevallen, evenals Rex Judd. Andere Douglas coureurs die de finish haalden, Jack Emerson, Alec Bennet (met startnummer 1), Alfie Alexander, Vic Anstice en Cyril Pullin. Als 6de, 10de, 13de, 15e en 23e kwamen ze aan de streep. J. Veasey verongelukte in deze race met Douglas. Voor het eerst reed in 1923 ook de zijspanklasse in de T.T. op het eiland Man. Er waren 14 equipes waarvan 3 met Douglas. De meest interessante was de combinatie van Freddy Dixon, een Douglas met meehellend zijspan, in de bak zat Walter Denny.
Eiland Man 1991 DouglasDeze combinatie is te zien op een zegel van Man, uitgegeven in 1991 met een waarde van 21 pence (M.F.N. catalogusnr. 28). Het startnummer 55 is correct. Slechts een week voor de T.T. tekende Freddy met een stuk kalk het ingenieuze systeem op de vloer bij Douglas. De organisatie liet hem toe na na een proefronde met het zijspan in vaste positie, gevolgd door een ronde met bewegend zijspan. Dat ging als volgt in zijn werk: Walter Denny, de passagier, bediende een grote hendel waarbij het zijspan omhoog of omlaag ging, al naar gelang het een rechter- dan wel een linkerbocht was. Ook moest hij de rem voor het zijspanwiel bedienen. met een gemiddelde snelheid van 53.15 mijl per uur kwamen ze als eerste over de finish. Net op tijd. Door een losgeschoten framebuis tussen motor en zijspan stortte de hele combinatie zowat in elkaar. Niettemin werd dit de 2e overwinning voor Douglas in 1923. De andere 2 Douglas combinaties met gewoon zijspan kwamen als 4de en 6de over de streep.

Nicaragua 1985 Douglas
Nicaragua, 1985, 0.50 cordoba, 100 jaar motoren.
In de tweede helft van de twintiger jaren lukte het met racen niet zo best. Toen het speedway c.q. dirt-track naar Engeland overwaaide, bleken de Douglas motoren uitermate geschikt voor deze vorm van motorsport.

 

Een 500 cc dirt-track kostte 85 pond in 1928, Jack Barnett (met nr. 26) kon goed overweg met dit type motor. Meerdere rijders konden kiezen uit een standaard, dan wel een door Rex Judd en Freddy Dixon geprepareerde motor. 27 pk was standaard, voor 10 pond meer kwamen er 32 paardenkrachten uitrollen. Freddy prepareerde zelf een aantal motoren waar 34.5 pk uit kwam. Deze stonden bekend als "Red Devil". Het frame en enkele onderdelen waren rood van kleur, ook was de tank kleiner en voorzien van een rode sticker.

500 cc Douglas "dirt-track" motor 1928
500 cc Douglas "dirt-track" motor 1928

DUGGIE is de bijnaam voor Douglas. Na precies 50 jaar sloot Douglas in Het voorjaar van 1957 de poorten. Veel motormerken hadden (of hebben) een horizontale 2 cilinder, daarin was Douglas niet de enige. Alleen dit merk heeft het heel lang uitgehouden ze in de lengte te plaatsen.

Jan Termaaten

 

Naar boven   -   Terug naar vorige pagina   -   Home